Egypt and back again

Een verbaasde blik op Nederland

Spookrijden naar veiligheid

Een vreemd, scherp en hoog geluid, een korte huivering die de, tot nu toe, glijdende gang van de auto doorbreekt en dan een hoorbare cadans in het ritme van de wielen. Onregelmatig en doordringend, terwijl de neus van de auto wat naar rechts hangt. Een lekke band.

Niks bijzonders denk je dan, zeker als je, zoals ik, de passagier bent. De vriend die rijdt houdt de handen aan het stuur en het hoofd koel en voor we het weten staan we stil langs de snelweg. Het is pas een uur of acht maar de avond is al lang gevallen in het land van korte schemer en het is doordringend donker. We zijn op weg terug van een verblijf aan de Rode Zee en de snelwegen door de Egyptische woestijn zijn lang en onverlicht. De sterren zijn prachtig, maar geven net genoeg licht voor romantische mijmeringen. Niet voor praktisch gedoe met een krik en steeksleutels.

Het is mijn tweede lekke band in dit land. De eerste keer zat ik in een stokoude zwart/witte taxi, van het model kindertekening; hoekig en klein. Ik merkte niet dat we een lekke band hadden, de veren in de zitting waren zo vergaan dat ik al geruime tijd op één bil mijn evenwicht probeerde te bewaren. We zaten muurvast in een van de grote verkeersaders en het lukte de chauffeur om de band te verwisselen zonder dat het verkeer om ons heen ook maar een centimeter opschoot.

Een paar maanden terug zag ik op deze weg een minibusje gelanceerd worden toen een van de banden lek raakte. Het zat propvol mensen terwijl het veel te snel langs de weg raasde. Een regen van vonken verlichtte de salto’s en het rondslingerende glas. In het schijnsel van de kaleidoscopende koplampen zag ik twee lichamen de duisternis in slingeren. Er vielen drie doden en zeven mensen raakten ernstig gewond. Ik denk daar even aan, nu we daar zonder kleerscheuren langs de kant van de weg staan.

Een beetje prutsen in het donker bij het handige zaklampje op het mobieltje zou nu logischerwijs volgen zou je denken, maar in de nieuwe werkelijkheid van dit land gelden andere wetten. Mijn maatje mompelt iets over de bijna té perfecte positionering van wat het dan ook was dat onze band aan flarden scheurde. En vervolgt dat met de opmerking dat we beter terug kunnen rijden naar het tolstation waar we niet zo lang geleden langs reden.

Want opeens waren we de hoofdrolspelers in de modus operandi van het gewapende geteisem dat op een goeie dag je auto jat en op een slechte dag jou ook nog meeneemt om je later voor een hoop centen terug te verkopen aan je geliefden.

En dus keren we de auto en rijden moedig in het stervensdonker tegen het verkeer in dat ons met 140km per uur tegemoet scheurt. Onze alarmlichten knipperen hoopvol, de kapotte velg kraakt en kreunt en het duurt zeker 20 minuten voor we bij een wat meer bewoonde wereld aankomen. Het verwisselen zelf duurt dan maar 10 minuten en voor we het weten zijn we weer op weg.

We hebben weinig gezegd tegen elkaar tijdens dat dodenritje maar nu kijken we elkaar even aan en ik lees mijn opluchting in de ogen van mijn vriend.

‘Wat is er toch geworden van mijn land,’ zegt hij zachtjes. Ik knik en kijk naar de stille schoonheid van de sterren over de woestijn. En vraag me af óf en achter welke heuvel de mannen met geweren zich schuil houden.

Het is goed mis als spookrijden in het pikdonker op een snelweg met kamikaze chauffeurs de veilige optie is.

 

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published.

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>

Visit Us On TwitterVisit Us On LinkedinCheck Our Feed